Ca. 7000 jaar tot 2500 jaar geleden
Neolithicum betekent Nieuwe Steentijd. Belangrijke vernieuwingen hebben ervoor gezorgd dat er een keerpunt ontstond in het menselijk bestaan. Men spreekt dan ook wel eens van de
“Neolithische Revolutie”
De jager/verzamelaars verdwenen geleidelijk en werden vervangen door mensen die meer permanent op één plaats bleven wonen. Ze bouwden vaak grote huizen, hielden vee (runderen, geiten, varkens en schapen) en teelden allerlei gewassen zoals granen (spelt) en oliehoudende zaden. Ook kende men erwten, bonen en peen, kortom de eerste boeren hadden hun intrede gedaan. Men was niet meer afhankelijk van het vaak sterk wisselende aanbod van wild en producten uit de vrije natuur.
Vanuit de Balkan zijn ze, vruchtbare gronden zoekend, uiteindelijk in onze streken beland.
Allerlei nieuwe gebruiksvoorwerpen ontstonden zoals geslepen dissels voor houtbewerking en vooral aardewerk voor het bereiden en bewaren van voedsel. Van schapenwol werden draden gesponnen waarvan kleding werd geweven. Het aardewerk was vaak zorgvuldig versierd.
Toch werd er ook nog op in het wild levende dieren gejaagd, getuige de vele pijlpunten die aan het neolithicum kunnen worden toegerekend.
Voor het pletten en malen van granen werden maalstenen gebruikt. De graankorrels werden tussen twee grote stenen, de ligger en de loper, fijngewreven. De eerste huishoudmachine was uitgevonden.
Dissels en bijltje van amfiboliet
Kleine krabbertjes van zgn. Maaseitjes
Disseltje van vuursteen
Vroeg Neolithische pijlpunten (Bandkeramiek)
Spitsklingen (Midden-Neolithisch)
Bijl (Midden-Neolithisch)
Pijlpunt
Aardewerkscherven (Bandkeramiek)
Limburg aardewerk van HVR 183
Aardewerkscherven potbeker (Laat Neolithisch)
Aardewerkscherven potbeker (Laat Neolithisch)
Diverse Neolithische pijlpunten
Grote klingenkern (+20 cm)
Kern met passende afslag
Diverse Neolithische gepolijste bijlen
Maalsteen (maalvlak van loper)
Kling Rijckholtvuusteen met glanspatine
Grote "Michelsbergkrabber" (Midden Neolithicum)
Maalsteenset (ligger en loper) Polijssteen voor bijlen
Vuurmaker
Vuurmaker
Transversale spits uit Michelsbergopgraving Melickerheide
Diverse transversale spitsen (pijlsnedes)
LBK spits
Het polijsten van bijlen gebeurde vaak op een zachtere steensoort waarop zand of vuursteengruis het slijpproces bevorderden. Door het vele slijpen op zo'n steen ontstond er vaak een komvormig vlak in de steen. Een fraaie polijssteen met daarop een in de buurt gevonden bijltje is hieronder afgebeeld.
De slijprichting is nog goed op de polijssteen waarneembaar
Gepolijst bijl
Let op de perfect symmetrische vorm
Spitsklingen Michelsbergcultuur