Een “jonge” archeologische opgraving

In 1985 kregen wij als archeologiegroep van de Heemkundevereniging Roerstreek (HVR) het verzoek van de toenmalige gemeente Linne om een onderzoek te doen naar vermiste Duitse militairen in de bossen nabij St. Odilienberg. Daar was in de oorlog hevig gevochten en veel militairen gesneuveld. De Ordedienst (O.D.) had na de oorlog daar meerdere Duitse soldaten in noodgraven begraven en nu deed hoe langer hoe heftiger het gerucht de ronde dat daar nu nog soldaten begraven moesten liggen. 

Wij hebben toen die uitdaging opgepakt om middels archeologische opgravingsmethodes  te gaan onderzoeken in hoeverre die geruchten op waarheid berustten. Gedurende meer dan een half jaar werd op zaterdagen het bewuste bos systematisch “uitgekamd”. Wij vonden zodoende inderdaad een aantal kuilen waarin mensen begraven waren geweest. Dit kon worden geconstateerd door bijvoorbeeld achtergebleven kleine skeletstukjes zoals vinger- en teenkootjes en knieschijven. Duidelijk werd dat de meeste doden na de oorlog waren overgebracht naar militaire kerkhoven. Op één uitzondering na. Overigens werd in een grafkuil een archeologisch object gevonden in de vorm van een midden-neolithische spitskling (MIchelsbergcultuur). Hiervan zou men zich kunnen afvragen of die toevallig in het graf is terechtgekomen of de gesneuvelde militair die zelf al in het gebied had gevonden en bij zich had.

 

 

 

                             Image 

Min of meer per toeval werd een graf ontdekt waarin de dode soldaat nog aanwezig was, zonder zijn herkenningsplaatje en schoenen maar wel nog in uniform met enkele persoonlijke bezittingen. Hij klemde onder meer een leren portemonnee onder zijn linkerarm, zonder inhoud. Zijn graf was nauwelijks een schop breed en te constateren was dat hij er min of meer op zijn zijkant ingerold was. Dat de begraving provisorisch en ruw heeft plaatsgevonden kan men zich voorstellen als men bedenkt dat de lijken al een hele tijd in het bos gelegen moeten hebben en zich in staat van ontbinding bevonden. Opvallend was wel dat er geen herkenningsplaatje aanwezig was, hij geen schoenen meer aanhad en de lege portemonnee. Wij hebben het skelet helemaal schoongeprepareerd en de Nederlandse gravendienst op de hoogte gesteld van de vondst. Majoor Jongen met zijn assistent heeft de stoffelijke resten toen opgehaald en overgebracht naar de Duitse militaire begraafplaats in Ysselstein. Majoor Jongen is later bekend geworden als “De Neus” omdat hij door te ruiken aan de punt van een in de grond geprikte sonde meerdere begraven lijken heeft opgespoord o.a in de geruchtmakende zaak van de door Mark Dutroux vermoorde meisjes in België.

Image 

Vervolgens werd een ander gerucht nagegaan dat er in de buurt nog meer Duitse soldaten begraven waren in dichtgegooide loopgraven. Deze loopgraven lagen op akkers en we moesten wachten tot na de oogst. Begonnen werd op een punt dat werd aangewezen door mensen die de plekken zelf hadden gezien. Hierbij is gebleken dat het heel moeilijk is om een plaats die men jaren geleden in het land heeft gezien weer exact te bepalen. Er is vaak veel veranderd. Akkergrenzen zijn veranderd, bossages verwijderd of juist aangeplant, wegen verplaatst etc. De loopgraaf was juist en precies vast te stellen bij de opgraving door de afwijkende kleur van de opgevulde grond. Van een soldaat vonden we wel wat losse skeletstukken zoals een sleutelbeen en een laars waarin de botten van het been nog aanwezig waren en, heel bijzonder, zijn sterk vervormde herkenningsplaatje. Duidelijk was dat het lichaam zwaar verminkt moet zijn geweest. Ook deze soldaat was overgebracht naar het oorlogskerkhof in Ysselstein en later bleek dat hij zelfs zonder herkenningsplaatje was geïdentificeerd.

 

De nagegraven en weer dichtgegooide loopgraaf tekent zich duidelijk af in ontdooiende sneeuw

ImageImage 

Nadat we na het aanwijzen van een ooggetuige waren begonnen met het nagraven van een loopgraaf stootten we na enkele weken, tientallen meters verder, op het tweede skelet. Ook deze man was zonder herkenningsplaatje en schoenen begraven. De Nederlandse gravendienst heeft ook hem weer overgebracht naar Ysselstein waar ook hij nu nog rust in het graf van een onbekende soldaat. Misschien worden ze nog ooit geïdentificeerd aan de hand van de opgravingsrapporten en gegevens uit archieven.

                                    Image

In het jaarboek nr. 27 van de HVR "Roerstreek '95" heeft Jo Smeets de opgraving beschreven.  

 

 

“ Natuurbegraafplaats Bergerbos” 

Een onverwacht resultaat van een archeologische opgraving 

Sommige archeologische onderzoeken leveren niet het verwachte of gehoopte resultaat op. Bij het bedrijfsklaar maken van een begraafplaats in een bosperceel viel een ronde heuvel op. De eigenaar waarschuwde de provinciaal archeoloog die een booronderzoek instelde. Er werden o.a. houtskoolresten in de boorkern aangetroffen en men vermoedde dat het inderdaad om een grafheuvel ging waarna in vele advertenties en artikelen in de media de heuvel als een grafheuvel uit de bronstijd werd gepresenteerd. Met de eigenaar, de provinciaal archeoloog en de Heemkundevereniging Roerstreek en de Stichting Archeologisch Onderzoek Maasdal werd een afspraak gemaakt om een nader onderzoek naar de oorsprong van de heuvel in te stellen door middel van een proefopgraving.  De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) gaf toestemming voor het onderzoek dat onder de vlag van de Faculteit der Archeologie van de Universiteit Leiden werd uitgevoerd.  

De heuvel bij het opschonen van het bos vauit het Zuiden

Image

De heuvel vanuit het Westen

Image        

De opgravingscrew

Image  

Dr. Leo Verhart (conservator van het Rijksmuseum van Oudeheden in Leiden) nam de leiding van het onderzoek op zich. Hij begon met het verzamelen van e.v.t. gegevens in de literatuur en het afnemen van intervieuws met omwonenden en andere bekenden in het gebied. Zo kwam daarbij o.a. een verhaal naar voren dat er in de oorlog een Duitse helm op een paaltje bij de heuvel had gestaan en dat er een Duits soldaat begraven was geweest. 

Leo Verhart in aktie

Image   

Er werd besloten om een punt uit de heuvel op te graven om zodoende achter de opbouw te komen. Omdat de eigenaar inmiddels een aantal grote zwerfkeien rond de heuvel en omdat er een kunstwerk op was geplaatst moest worden volstaan met de helft van een kwadrant, 1/8 deel te onderzoeken.   

De opgegraven "vlaaipunt"

Image      

In Roerstreek 2005, jaarboek nr. 37 doet  Leo verslag van het onderzoek. De conclusie is dat het heuveltje kunstmatig is opgeworpen op een bestaande natuurlijke verhoging in het terrein en dat het een vrij jonge ouderdom heeft, zeker niet prehistorisch en zeker geen grafheuvel uit de bronstijd.  

Overleg op "hoog niveau"

Image   

De verhalen die bij het vooronderzoek werden gedaan dat er in de oorlog een Duits soldaat begraven was geweest en dat het heuveltje daarbij is aangelegd geeft m.i. nog de meest waarschijnlijke oorsprong aan. Het enige dat dan ook positief beantwoord kan worden is dat het inderdaad een grafheuvel is geweest maar niet een van de verwachte of gehoopte ouderdom. 

Heuveltje weer teruggebracht in de staat zoals aangetroffen voor de opgraving

Image

 

 

 

Assistentie bij archeologisch onderzoek naar de tuinen van kasteel Montfort.

  

In september 2007 heeft er een archeologisch onderzoek plaatsgevonden naar de verdwenen tuinen van kasteel Montfort. In de 17e eeuw zijn die zgn. formele tuinen aangelegd in het landschap ten zuiden van het kasteel.

 

 

Image  

Er bestaan uit diverse perioden tekeningen van deze tuinen. In de 19e eeuw zijn ze volledig verdwenen en het perceel is weer geheel als landbouwgrond in gebruik genomen. Momenteel staat er ook nog een grote melkveestal op.

 

Het doel van de opgraving was om na te gaan wat er nog aan sporen van deze tuinen in de ondergrond aanwezig was en of deze ingepast konden worden in de bestaande tekeningen om zo te achterhalen in hoeverre de schaal waarop deze tekeningen waren gemaakt overeenkwam met de werkelijkheid. Ook kon men misschien aan de hand van monsters van pollen en zaden proberen te achterhalen wat er zoal in die tuinen was aangeplant.

Bij de eerste proefsleuven werd al duidelijk dat het gehele perceel ten behoeve van de aanleg van de tuinen is opgehoogd, soms wel 1,5 meter. Lagen van verschillend materiaal, waaronder sloopafval van het kasteel werden waargenomen. Oorspronkelijk is het een gebied geweest dat geheel in het water was gelegen. Bij de geleidelijke ontwatering hiervan heeft zich een laag veen gevormd dat door de bewoners van Montfort vrijwel geheel als turf is verwijderd. De zwarte grondlaag onder deze turf was nog heel fraai, vrijwel waterpas, zichtbaar.   

De meest opvallende vondst waren de restanten van twee bruggenhoofden.

 

 

Image

 

 

Image 

 

 

De centraal gelegen brug is in de oude tekeningen heel goed zichtbaar. In de bedding van de gracht die onder de brug door heeft gelopen bevonden zich de restanten van 20 houten pijlers waarvan de grootste nog ca. 1,5 meter onder de beekbedding was ingegraven. 

Een van deze palen is voor nader onderzoek geborgen.

 

 

Image

 

 

Image

 

 

Uit de beekafzetting zijn monsters genomen voor pollen en zadenonderzoek. De constructie van de brug was onverwacht groot en stevig. Ook de vorm van de beekbedding is zodanig dat duidelijk werd dat de vroegere Vlootbeek onder deze brug is doorgeleid.

Image

Image

Image

Ook zijn de sporen teruggevonden van parallel naast elkaar gegraven greppels en oevers en hoeken van vijvers uit de tuinen.

 

Image  

De gevonden sporen zijn waarschijnlijk voldoende om deze in te passen in de vroegere tekeningen zodat de exacte ligging bepaald kan worden.