Bij de opgravingen van het Merovingisch grafveld in Posterholt door de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) zijn diverse munten gevonden. Een publicatie daarvan is in 2013 verschenen van de hand van M.V. de Haas en F.C.J.W. Theuws, de toenmalige archeologisch opgravingsleider thans professor aan de Universiteit van Leiden. De munten zijn geregistreerd bij het Munten en Penningkabinet. Aan de hand van deze registratie heb ik een lijst kunnen maken van de gevonden munten.

 

Graven in kaart gebracht

Image

Twee munten tussen de asresten in Romeins graf nr. 1 dat verstoord is door een Merovingisch graf en een recente kuil

Image

  

In graf 1: As van Faustina I of II (138-175) Muntplaats Rome. Koper

                As van Vespasianus (69-79) Muntplaats Rome, Koper

 

In graf  12: Dupondius Marcus Aurelius (161-180) Muntplaats Rome. Messing

 

In graf 24: Sceatta type Maastricht (Cat.Belfort 5993-5999). Zilver 12mm.

     

In graf 44: Sceatta muntplaatje halfabrikaat (Friezen/Franken ca. 700) Zilver 10 mm.

 

In graf 46: Quinarius Marcus Porcius Cato (-47/-46) Cat. Crawford 462/2. Zilver

Het muntplaatje,dat niet groter was dan een hemdsknoopje, werd bij de opgraving aangetroffen in de  schedel in het graf. Kennelijk is het een muntje geweest om de veerman te betalen voor de overtocht naar het hiernamaals. Omdat de schedel omgerold en niet op zijn oorspronkelijke plaats lag is het muntje waarschijnlijk aan de aandacht van grafrovers ontsnapt.

Image

Hieronder ziet u een soortgelijk muntje afgebeeld  

                         Image

En hier de helaas slechte foto's van de echte.

ImageImage 

     

In graf 47: Sceatta Angelsaksisch Early England (ca 675-700) Cat.BMC type 77a Zilver        

In graf 52: Tremissis Friezen/Franken dat. Ca. 620 Cat Belfort 3033. Goud. Maartensdijk type

In graf 58: Dupondius/As Marcus Aurelius Caesar dat 147-152. Muntplaats Rome. Koper 

In graf 85: Aes  IV Valentianus II c.s. (383-402) Koper. Versleten fragment

                 Aes IV Valentianus II c.s. ( 383-402) Koper. Totaal versleten.

                Aes IV Valentianus II c.s. (383-402) Koper, doorboord. Totaal versleten. 11mm

 

Op de foto’s achtereenvolgend:

Tremissis uit graf 52

Sceatta uit graf 47

Muntplaatje sceatta uit graf 44

Sceatta uit graf 24

 

Ook deze muntjes hebben in werkelijkheid slechts een doorsnede van 10 - 12 mm.

 

 

 

 

Image

 

In totaal zijn bij de opgraving 12 muntjes gevonden waarvan 8 Romeinse munten. Daarvan zijn er 3 in 2 Romeinse graven en 5 in 3 Merovingische graven aangetroffen.

De 4 Merovingische muntjes bevonden zich ook in 4 Merovingische graven.

 Overige munten

 

 Enkele Romeinse munten uit mijn zoekgebied.

 

 Van links naar rechts

 Bovenste rij: AE3 Theodosius 379/395; AE2 Magnus Maximus 383/388; As Nero 54/68

 Tweede rij: Dupondius Marcus Aurelius 161/180; Sestertius Hadrianus 117/138; As Augustus -27/14

 Derde en vierde rij de keerzijden.

 

Munten uit omgeving Posterholt

  

Over de muntjes die ik in mijn gebied heb gevonden heb ik een overzicht gemaakt. Er blijkt in ieder geval uit dat er vooral vanaf de gouden eeuw een levendig verkeer van allerlei kleingeld heeft plaatsgevonden zoals duiten, oorden, liards, brulles, stubers, hellers, groschen, pfenningen, centimes en centen. Verwonderlijk is dat niet vanwege de vele wisselingen van machthebbers in ons gebied. Zo is dit deel van Limburg in de 19e eeuw zowel Belgisch, Duits als Nederlands geweest. Dat is zichtbaar in het gevonden kleingeld te weten 36 Belgische, 50 Nederlandse en 91 Duitse muntjes uit die eeuw.

  

Van de muntvondsten in mijn gebied is in jaarboek 45 (2013) van de HVR het eerste deel van een artikel van mijn hand verschenen. "Duizend en één munten" Het tweede deel is in jaarboek 2014 opgenomen.
 
Van beide artikelen heb ik onderstaand de eerste pagina opgenomen
 

Duizend-en-één munten (1)      (pagina 1)                                              

door Huub Schmitz

Inleiding                                                                                                                                   Munten zijn sinds de Romeinse tijd ook in onze streken gebruikt om goederen te kopen en om voor diensten te betalen. De hoeveelheid metaal die een munt bevatte,  vertegenwoordigde toen ook de nominale waarde van de munt. Ook zonder een afbeelding zou het muntplaatje ongeveer dezelfde waarde hebben gehad. Goud was zeldzamer en gewilder dan zilver en koper en dat kwam ook tot uitdrukking in de waarde. Toch werden munten ook vaak gebruikt om bepaalde boodschappen door te geven en propaganda te maken omdat ze door de roulatie veel mensen konden bereiken. Aanvankelijk beeldden de Romeinen voornamelijk hun goden op de munten af en omdat ze er voor vrijwel iedere gelegenheid een hadden is er nogal wat variatie in. Julius Caesar was de eerste die munten met zijn naam en afbeelding liet slaan, een gewoonte die de latere keizers met vermelding van al hun titels tot en met de 5de eeuw hebben overgenomen. De beeltenissen waren vaak van uitzonderlijk hoge kwaliteit en de stempelsnijders moeten dan ook bijzondere en gewaardeerde kunstenaars zijn geweest. De afgebeelde persoon moet als het ware vanaf de beeltenis op zijn munt herkenbaar zijn geweest. Alleen de Romeinen al hebben miljarden munten in omloop gebracht en misschien is hun succes wel mede te danken geweest aan hun geldgebruik. Het werd immers gemakkelijk om zaken te doen. Na de val van het Romeinse Rijk heeft er een grote culturele en materiële teruggang plaatsgevonden die ook in de kwaliteit en kwantiteit van munten is op te merken. Aanvankelijk trachtte men nog de Romeinse munten na te maken maar dat lukte slechts zelden. Men spreekt dan ook van barbaarse imitaties waarop de betekenis van de vaak gestileerde afbeeldingen zich maar moeilijk laat raden. Vanaf de 7de eeuw worden het belang en de invloed van Kerk en Christendom zichtbaar op de munten omdat er veelvuldig afbeeldingen van kruizen voorkomen op vooral kleine penningen. Dit heeft zich voortgezet tot en met de 15de eeuw. Vanaf de 16de eeuw worden vaak de wapenschilden van koning- en keizerrijken, graafschappen en kleinere heerlijkheden op de munten afgebeeld en vanaf de 18de eeuw komen weer veelvuldig de portretkoppen van de plaatselijke heersers op munten voor. Pas bij het machinaal slaan van munten worden de portretkoppen weer goed gelijkend waarbij maar zelden de kwaliteit en de schoonheid van de Romeinse afbeeldingen worden bereikt. In het onderstaande artikel wil ik geen numismatische beschrijving geven met perfecte afbeeldingen maar u kennis laten nemen van de munten zoals ik ze heb gevonden gedurende een aantal jaren in een beperkt gebied ten oosten en zuiden van Posterholt. Het gaat dan voornamelijk om kleingeld dat op akkers is terechtgekomen.

Opsporing                                                                                                                            Helaas gaat het niet om een muntschat zoals men uit de titel zou kunnen opmaken maar om verzamelde en geregistreerde munten gedurende vele jaren van veldonderzoek. Aanvankelijk vond ik bij mijn zoektochten, die gericht waren op relicten uit de prehistorie, Romeinse tijd en middeleeuwen, ook wel eens een muntje. Uiteraard werden die net zoals de archeologische vondsten netjes geregistreerd. Toen ik later, omdat in mijn gebied hoe langer hoe meer zoekers met metaaldetectoren ten tonele verschenen, zelf een detector had aangeschaft, vond ik ook meer munten.

Duizend en één munten (2) (pagina 1)                                                

door Huub Schmitz

Tijdens mijn vele speurtochten naar archeologische vondsten in een beperkt gebied ten Zuiden en Oosten van Posterholt vond ik ook wel eens een muntje. Nadat ik een metaaldetector had aangeschaft kwam dat veel vaker voor. Ze werden net als de archeologische artefacten gedetermineerd en geregistreerd. Bij het bereiken van een aantal van 1000 heb ik een overzicht gemaakt van de gevonden munten. Het eerste exemplaar dat ik daarna vond dermate bijzonder dat ik het nog in het overzicht het opgenomen en het “Duizend en één munten” geworden zijn. Vanwege de grootte heb ik het overzicht in twee delen gesplitst. Het eerste deel in jaarboek 2013 behandelde deze  “akkermunten” vanaf de Romeinse tijd tot en met de Franse bezetting in 1814. In dit  tweede deel komen de munten vanaf het Koninkrijk der Nederlanden vanaf 1815 tot en met de tweede wereldoorlog (1945).

                                                      19e eeuw vanaf 1815

Koninkrijk der Nederlanden:

Koning

 

regeerperiode

½ cent

1 cent

 2 ½ cent

5 cent

10 cent

25 cent

Willem I

1815-1840

 22

  19

      0

   0

   0

   0

Willem II

1840-1849

  0

    0

      0

   0

  1(1849)

   0

Willem III

1849-1890

 1(1852)

 1(1862)   

      0

   0

   0

  1(1890)

Wilhelmina

1898-1948

  0

    0

      0

   0

  1(1895)

   0

Koninkrijk

1872-1900

 1(1894)

  25 

      0

   0

  0

   0

 

Totaal

 

 

 

24

  

  45

     

      0

  

   0

  

  2

  

   1

 

Het eerste deel behandelt de ‘akkermunten’ vanaf de Romeinse tijd tot en met de Franse bezetting (1814). In het tweede deel zijn de munten vanaf het Koninkrijk der Nederland (1815) aan de orde gekomen.  

foto 01 zoekgebied duizend munten 2013 

 Kaartje van mijnzoekgebied (rood begrensd) uit Google Earth    

    foto 03 stoter a foto 04 stoter b                                  

1001stemunt  eenzgn. Stoter (stuiver) of 1/20 Reaal uit 1586 van de Graaf van Leicester Robert Dudley, Engels landvoogd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden van 1585-1587

 

      

      

    

                  

                  

    

                  

      

 

 

 Oord Maastricht 1612 Albert en Elisabeth

 

 

ImageImage

 

Kwartje Willem III 1890                              

                                                              

Image

 

 

 Silbergroschen 1856 Friedrich Wilhelm IV

 

ImageImage

 

1/12 Thaler 1715 Friedrich Wilhelm I

 

 

ImageImage

 

 

 

Romeinse muntschat

 

Op vrijdagmiddag 23 oktober 2009 vond ik in Montfort bij een archeologische begeleiding een Romeinse Republikeinse denarius.

 

             Eerste munt van 23 oktober 2009 met afbeelding van Apollo

 

 

De daaropvolgende maandag 26 oktober spoorde ik op dezelfde plek nog eens 4 denarii op. Ik had een echte Romeinse muntschat ontdekt. RAAP Archeologisch adviesbureau startte een archeologische opgraving ter plekke waarbij 56 muntjes onder mijn detector tevoorschijn kwamen, 3 aurei en 53 denarii. Op 1 december 2009 vond ik weer 3 muntjes in de buurt, 1 aureus en 2 denarii.

 

Denarius van 1 december 2009 met op achterzijde afbeelding van de "vergoddelijkte"keizer Augustus

 

 

 

 

 

 

                                                Aureus van 1 december 2009

 

                                       

 

 

Er werd weer een opgraving gestart waarbij nog eens 7 munten tevoorschijn kwamen, 1 aureus en 6 denarii. In totaal werden 71 Romeinse munten gevonden.  De oudste munt stamt uit 122 BC en de jongste uit 69 AD. Men denkt dat de schat daarom tijdens de Bataafse opstand verborgen moet zijn.

 

 

 

 

                                                            De complete muntschat

 

Van de opgraving, de vondst van de eerste gouden munt en wat daarna nog is gebeurd is door RAAP een videofilmpje gemaakt, zie: 

http://www.youtube.com/watch?v=ddHunZkVAGs

Replica's van de muntschat worden in het Roerstreekmuseum tentoongesteld. Momenteel is de schat opgenomen in de nieuwe opstelling archeologie in het Limburgs museum in Venlo.

De muntschat in Limburgs Museum in Venlo

 

 

Tot nummer 600 heb ik alle vondsten doorgegeven aan het Munt-en Penningkabinet (thans GeldMuseum), daarna alleen nog de munten van vóór 1600.

Begin februari 2014 werd in Pey-Echt een bijzondere Romeinse schat ontdekt. Nadat enkele Soldeiï met een metaaldetector waren opgespoord werden bij een daaropvolgende opgraving nog enkele munten en een gouden ring gevonden. Mij werd gevraagd om de omgeving nog eens met een metaaldetector te onderzoeken en het lukte me om op 21 februari 2014 daarbij nog een gouden Soldius van Theodosius I (347-395) op te sporen. Daarna werd de vindplaats vlak dekkend opgegraven door archeologisch adviesbureau RAAP. Een onverwachte bijzondere vondst daarbij waren, naar later bleek, enkele stukken zilver uit grote Romeinse schotels die kennelijk ook als betaalmiddel hebben gediend. Op een van die vergulde fragmenten was een mooi paardje gegraveerd.  De sluitmunt is uit 411 BC. Hiermede werd aangetoond dat het verblijf van de Romeinen in Nederland later kon worden vastgesteld dan bekend was.